Na een jaartje ben je ervan verlost

30-11-2010 (08:25) - Gastcolumn

Onlangs zag ik tijdens de Masters-toernooien dat de netten van het tennisveld zijn beplakt met digitale reclame. Net als naast voetbaldoelen wordt er zo’n onzichtbaar-maar-toch-heel-aanwezig label geplakt dat de kijker vanuit elke invalshoek achtervolgt. Ooit was de tennisbaan het domein van kraakwitte polo’s met gestreken kragen, met af en toe een enkel beschaafd kuchje als enige verstoring van de serene rust. Met als hoogtepunt van sponsoring - behalve de kleding van de tennissers en hier of daar een kekke zonnebril - een legioen aan Penn-ballen. Als de tennisbaan niet meer heilig is, dan is niets dat meer. Elke millimeter van onze openbare ruimte wordt benut door reclame. 

Ik kan me voorstellen dat het stoplicht, waar de filerijder of stadsfietser lang voor vertoeft, een mega-reclamepaal in wording is. De groene, rode en oranje lichtbollen lenen zich uitstekend voor een flashy geïntegreerde url. Ook bellen aan de deur en wachten op de stoep kan lange wachttijden opleveren, dus waarom niet elke bedrijfsentree bestickeren met een exclusief vormgegeven reclameboodschap? Natuurlijk heb je hierin zelf de regie, en kun je een merk selecteren dat bij je past. Studentenhuizen kiezen een Amstel-plakkaat voor hun gevel en muziekscholen een Yamaha-dessin. Op mijn eigen deur zou een fleurig vintage behangetje niet misstaan, als openlijke support voor de plaatselijke tweedehandswinkel. 

Nog hoger in de advertentiemarkt staat het laseren van ogen met een logo of merknaam. Voortaan zie je dan de wereld door een Sony- of Oxxio-bril (vanwege de beperkte ruimte uiteraard alleen geschikt voor kortere merknamen). In spiegelbeeld, want iedereen waar je mee praat moet het natuurlijk wel goed kunnen lezen. Dankzij voortdurende technische vooruitgang is dit een tijdelijke oplossing: na een jaartje reclame maken ben je ervan verlost en kun je weer door naar de volgende eigenaar. Voor eventuele schade staat de organisatie niet in. 

En zo kruipen we langzaam naar de totale overname van de reclame in ons straatbeeld. Zoals die schattige, felgekleurde Pepsi-huisjes in Zuid-Amerika, waar nietsvermoedende bewoners rustig voor de deur zitten terwijl de wereld alsmaar dikker wordt door het drinken van frisdrank en al onze tanden eruit vallen. Maar ach, dat beetje verf kan toch geen kwaad en zo verdienen de bewoners een centje bij. Hoop je dan.

Ik zie nog voldoende ruimte op het asfalt voor ‘De beste banden zijn van Michelin’, slim gericht op de slaperige buschauffeur, en in de blauwe wegwijzers is precies genoeg plek voor ‘Autoruitschade? Carglass!’. Ook in het privé-domein is winst te behalen, met piercings waar vlaggetjes aan hangen (‘aangeboden door Christine le Duc’) en natuurlijk, maar dat is heel erg old school, tatoeages voor biermerken en chipsfabrikanten. Want als je ’s avonds in de kroeg tegen zo’n gespierde biceps aanhangt kan je opeens enorme trek krijgen in iets hartigs.

Elke millimeter opgeslokt door zendingsdrang, ik denk dat we er niet ver meer vanaf zitten. Maar misschien komt dat omdat in de stad de driehoeksborden, abri’s, bestickerde trams, treinen en metro’s dagelijks voor mijn ogen dansen. Hoe dan ook, ik wapen mezelf. Tot aan mijn onderbroek. 

Zita Bebenroth
tekst + advies
L5 communicatie + design


 


Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst op dit artikel.