Hans Ferrée, meester tekstschrijver is dood

28-09-2017 (10:30) - Mensen

Er stierf twee weken geleden een van de oude meesters van het reclameschrijven. Hij werkte  in de halve eeuw na de laatste wereldoorlog. Zijn naam is Hans Ferrée. 


Ik, negentig jaar oud,  ben de laatste overlever uit die tijd en moet het verhaal van Hans maar vertellen, vind ik.


63 jaar geleden, ergens in 1954 begonnen Hans Ferrée, Herman Pieter de Boer en Dimitri Frenkel Frank op de NZ Voorburgwal, te Amsterdam, boven Cafe Scheltema een onderneming in reclame- teksten, ideeën en adviezen. De drie waren weglopers uit de toenmalige, grote reclamebureaus, die toen nog advertentiebureaus werden genoemd.


De drie deden dat met veel lawaai in de vakpers en daarbuiten met goed bedachte, slimme advertenties. De eerste keer in het naoorlogse reclamewereldje dat bij bureaus weggelopen tekstschrijvers zich zo manifesteerden. 
In die brave jaren, vòòr provo en de seksuele revolutie, was een tekstschrijver volgens chef tekstschrijver bij het allergrootste bureau uit die tijd, Karel Sartory, een meneer die op grond van zijn vermogen om een goede brief te kunnen schrijven en het hebben van enig gevoel voor het buitengewone de hele dag op een kantoor hoorde te zitten om met  een vulpen af en toe verkoopbare ideeën op te schrijven. 
 

Er leefde in die jaren in Amsterdam een man die tentoonstellingen organiseerde - ik heb zijn vergeten naam niet meer kunnen achterhalen - een man die vier goede copywriters zocht. Hij had er pas drie, Hans Ferrée, Herman Pieter de Boer en Gregor Frenkel Frank, het broertje van Dimitri.
Iemand noemde hem mijn naam en  zo kwam ik in een bijeenkomst waar de grote tentoonstellingsman vertelde dat hij elk jaar in de RAI een tentoonstelling organiseerde voor het blad Textilia, dat toen een monopolie had in de textielwereld en gelezen werd door meer dan tienduizend winkeliers in alle soorten textiel. Hij had daar, op die tentoonstelling die tevens een jaargebeurtenis was in die wereld,  deze keer een vierzijdige stand gepland in het centrum van de tentoonstelling met aan elk van de vier zijden een gereputeerde tekstschrijver/reclameman die een woningtextielwinkelier of een confectieverkoper uit Harlingen of Dedemsvaart, of Heerlen ter plekke adviezen kon geven, ideeën bedenken of teksten kon schrijven voor advertenties, folders of wat dan ook. Een krankzinnig voorstel, maar wij zouden een uitmuntend honorarium krijgen voor die week en bovendien elk een rode Olivetti minitypemachine cadeau.


Natuurlijk accepteerden we allemaal die opdracht, teveel geld om te weigeren en vooral, het leek een avontuur. En dat werd het ook. Daar in die tentoonstellingsweek van samenwerken en lachen en drinken s’avonds na afloop, begon een vriendschap tussen ons vieren die een mensenleven zou duren.


Enige jaren later bedachten Hans, Herman Pieter en ik een cabaret waarin we spottend naar het reclamebedrijf keken wat daardoor vanzelf een succes werd dat bijdroeg aan onze reputatie . 


Zo werd het een natuurlijke vriendschap tussen die vier mensen, want alhoewel Herman Pieter zich steeds meer concentreerde op gedichten en verhalen schrijven, Gregor wel copywriter bleef, maar vaak ook acteur en comedian was op radio en in film en Hans vrije schrijver in commerciële copy, in en over marketing, in journalistiek, in boeken kortom in alles en op alle gebieden waar zijn rusteloze geest een interessant perspectief zag, bleef de muze van de tekstschrijvers en samen beleefde gein ons verbinden.


Even natuurlijk begon na zo’n vijftig jaren het sterven. Dimitri was eerst gegaan, Herman Pieter viel er uit, Gregor stierf niet lang daarna evenals andere schrijvers om den brode uit die tijd als Karel Sartory, Maup Aronson, Martin Veltman, Martin Faber, Rob Tania.


Hans en ik bleven over van de ooit roemruchte tekstschrijvers, de vijftigers van die eeuw. Hans en ik zagen elkaar tot in de laatste rampzalige maanden van zorg rondom het gedonder van doodgaan. 


Hans, heeft me in zijn laatste uur nog gebeld om afscheid te nemen. Maar ik zie hem terug op die speciale groene velden waar broodschrijvers lachen en zingen. Dag jongen, dag Hans.


Cees van Staal